Skip to main content

K1 W3 Realisatie

Werkproces 3 van kerntaak 1 gaat over de realisatie, het coderen.

Je ontvangt de opdracht. Zorg ervoor dat als je de opdracht buiten school maakt dat de opdrachtbeschrijving duidelijk op papier staat. Voeg dit toe aan je portfolio.

Je moet aantonen dat je het volgende beheerst.

Eisen

  1. Je hebt voldoende functionaliteiten gemaakt.
    Dit is natuurlijk afhankelijk van de vorm en de tijd. Maar je moet denken aan 16 tot 40 uur 'puur' programmeerwerk (dus zonder inrichten computer, overleg, ontwerp en dergelijke). Hoe meer hoe beter want dan kunnen we beter de kwaliteit beoordelen.
  2. De kwaliteit van de functionaliteit is goed en voldoet aan de vastgestelde eisen.
  3. De kwaliteit van de code is goed.
    De structuur klopt (bijv. MVC), de foutafhandeling is goed en je hebt rekening gehouden met security. De code werkt efficiënt (is dus niet onnodig langzaam).
  4. De code is opgesteld volgens de code conventions.
    Dit zijn afspraken die je onderling maakt over de vorm van de code.
  5. De code ziet er verzorgd uit.
    Dit heeft raakvlakken met de kwaliteit van de code. Het gaat erom of de code goed leesbaar is. DIt heeft ook te maken met structuur, naamgeving en commentaar.
  6. Versiebeheer is toegepast.
    Je kan de ontwikkeling van het product laten zien aan de hand van versiebeheer. Je kunt dus terugkijken in oude versies.

Bewijsmateriaal

Wat kun je als bewijsmateriaal aanleveren in je portfolio?

  1. De opdrachtbeschrijving als de opdracht buiten school is gemaakt.
  2. De delen van het ontwerp (user stories) die jij hebt gecodeerd.
  3. Logboek waarin je per dag bijhoud wat je hebt gedaan. Beschrijf ook kort waar je tegenaan liep en hoe je dat hebt opgelost.
  4. De code in een vorm dat die door een ander kan worden geïnstalleerd. De code is dus compleet met database en korte installatie handleiding.
  5. De code conventions en een checklist waaruit blijkt dat je code is gecontroleerd.
  6. Documentatie waarin je de structuur en opbouw van je code uitlegt en eventueel onderbouwt.
  7. Documentatie waarin je uitlegt hoe en wat je hebt gedaan om je applicatie secure/veilig te maken.
  8. Je hebt een repository (bijvoorbeeld in SVN of GIT) en laat bijvoorbeeld in een filmpje zien hoe je daar mee werkt.
  9. Documentatie waarin je uitlegt hoe jij versiebeheer gebruikt.


Beoordelingsrichtlijnen

  1. Er is minimaal 40 uur besteed aan het implementeren van User story's.
  2. De opgeleverde functionaliteiten werken en voldoen in minimaal 80% van de scenario aan de user story. Dit betekent dat foutieve, ongewenste of missende functionaliteit alleen in uitzonderlijke gevallen mag optreden.
  3. Er kan worden aangetoond dat er rekening is gehouden met: efficiëntie van de code, goede performance, foutafhandeling, invoercontrole, security, beveiliging.
  4. De code is op een uniforme manier gemaakt waarbij bijvoorbeeld gebruik gemaakt is van een code conventie.
  5. De code is voor een buitenstaander goed leesbaar door het gebruik van goede variabele namen en functies en commentaar in de code. Deze naamgeving is Engels of Nederlands.
  6. Er is gebruik gemaakt van versiebeheer. Vanuit het versiebeheer kunnen tenminste 5 oude versies van de code worden getoond.

(Punt 1 en 3 zijn cruciaal)

Deze beoordelingsrichtlijnen zijn gebaseerd op de SPL "Beoordelingsformulier praktijkexamen" (examencode SD_SD20_B1-K1-2_1V1, crebo 25604).

--